enquete voor ouders van kinderen met PDD-nos

  • Marije Melaard

    Beste ouders,

    Wij( Marije Melaard & Charlotte Mensink) zijn bezig met ons profielwerkstuk. Dit is een eindwerkstuk van 6 VWO. Wij doen dit over PDD-NOS. Onderdeel van dit werkstuk is een enquête voor ouders met een kind met PDD-NOS. De enquete bestaat uit 12 vragen, het zal enkele minuten in beslag nemen. Bij voorbaat dank.

    Nonverbaal gedrag

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Maakt meestal geen oogcontact.

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    o Maakt meestal geen oogcontact.

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o Ja

    o Nee

    Communicatie

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o In zijn eentje (tv-kijken, computeren etc.)

    o Met een leeftijdsgenootje

    o Met iemand absoluut niet van zijn leeftijd (bijv. een volwassene of een veel jonger kind)

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Ja

    o Nee

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o Nee

    o Ja, vaak twee keer

    o Ja, vaak meer dan twee keer (dus 3 of meer)

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o Ja

    o Nee

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Ja

    o Nee

    Stereotiepe patronen

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    o Nee

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o Ja

    o Nee

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o Nee, nooit

    o Ja, maar bijna nooit

    o Ja, soms

    o Ja, vaak

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o Verandering van tijden (van bijv. een training)

    o Verandering in uiterlijk van broer/zus/vader/moeder (bijv. nieuw kapsel)

    o Verandering in de klas (nieuwe leraar, nieuwe klas)

    o Anders namelijk ……………………………………………………………………………………………………….

    Einde van de enquête.

    nogmaals bedankt!

  • Nikita

    Ik weet niet of er nog een leeftijds grens is,verbonden aan deze enquete?

    Mijn zoon is 15

    .

    Nonverbaal gedrag

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    Beide antwoorden zijn van toepassing bij mijn zoon.

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o Ja

    Communicatie

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o In zijn eentje (tv-kijken, computeren etc.)

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Nee

    o Ja

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o Nee

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o Nee

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Nee

    Stereotiepe patronen

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o Ja

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o Ja, soms

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o Verandering in de klas (nieuwe leraar, nieuwe klas)

  • Nikita

    Oeps bij deze vraag staan hierboven beide antwoorden het moet alleen ja zijn..

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Ja

  • Marije Melaard

    Hartstikke bedankt voor je reactie!

    En nee het is niet aan leeftijd gebonden ;)

  • Marije Melaard

    Zijn er nog meer mensen die de enquete kunnen/willen invullen?

    Ik zal er erg geholpen mee zijn! we komen nog heel wat enquetes te kort

    bedankt!

  • Mam van 6 en 4 jarige en baby

    Hierbij mijn reactie, mijn dochter is 6 jaar.

    Nonverbaal gedrag

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o Ja

    Communicatie

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o Met iemand absoluut niet van zijn leeftijd (bijv. een volwassene of een veel jonger kind)

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Nee

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o Ja, vaak meer dan twee keer (dus 3 of meer)

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o Ja

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Ja

    Stereotiepe patronen

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o Ja

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o Ja, vaak

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o Verandering in uiterlijk van broer/zus/vader/moeder (bijv. nieuw kapsel)

    o Anders namelijk ……………………………………………………………………………………………………….

  • Isabelle

    Hoi Ik ben nieuw op dit forum en wil graag meedoen.

    Mijn zoontje is 8 en heeft PDD-Nos, hij heeft een Verbaal- Performale kloof van resp.83 - 125

    Nonverbaal gedrag

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Maakt meestal geen oogcontact.* kijkt vluchtig weg van iemand

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    o Maakt meestal geen oogcontact.

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o Ja, maar dat is omdat je je kind ook zo goed kent al, dat je wel ziet of hij goed in zijn vel zit.

    Communicatie

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o In zijn eentje (tv-kijken, computeren etc.)

    o Met iemand absoluut niet van zijn leeftijd (bijv. een volwassene of een veel jonger kind)

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Ja

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o Ja, vaak meer dan twee keer (dus 3 of meer)

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o Nee

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Ja

    Stereotiepe patronen

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o Nee

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o Ja, soms

    o Ja, vaak

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o Verandering van tijden (van bijv. een training)

    o Verandering in uiterlijk van broer/zus/vader/moeder (bijv. nieuw kapsel)

    o Verandering in de klas (nieuwe leraar, nieuwe klas)

    o Anders namelijk ………………………sportclubjes en verenigingen

    Einde van de enquête.

  • brigitte baumhauer

    1 maakt meestal geen oog contact

    2 maakt meestal geen oog contact

    3 nee

    4 in zijn eentje

    5 jah

    6 nee hij vertelt nie veel

    7 ja

    8 ja

    9 ja

    10 ja

    11 nee nooit

    12 verandering van tyd

  • Can

    Onze zoon is 12 met pdd nos:

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    *net zovaak oogcontact als dat hij wegkijkt*

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    o Maakt meestal geen oogcontact.

    o Maakt geen gebruik van gebaren met handen (zoals een duim opsteken bij een goed antwoord)

    o Maakt geen gebruik van gebaren met hoofd (ja knikken, nee schudden)

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o nee

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o In zijn eentje (tv-kijken, computeren etc.)

    o Met een leeftijdsgenootje

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o nee

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o ja twee keer

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o nee

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Ja

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o nee

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o ja vaak

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o verandering in de klas

    gr Can

  • levis

    Nonverbaal gedrag

    1) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen u en uw kind?

    o Geen van de bovenstaande kenmerken

    2) Herkent u een van de volgende kenmerken in een gesprek tussen uw kind en een ander (geen naaste familieleden)?

    o Maakt meestal geen oogcontact.

    3) Kunt u makkelijk uit de gezichtsuitdrukking opmaken als uw kind zicht goed of juist niet goed voelt?

    o Nee

    Communicatie

    4) Hoe speelt uw kind het liefst?

    o In zijn eentje (tv-kijken, computeren etc.)

    o Met een leeftijdsgenootje

    o Met iemand absoluut niet van zijn leeftijd (bijv. een volwassene of een veel jonger kind)

    5) Vindt uw kind het moeilijk met een leeftijdsgenootje contact te maken?

    o Ja

    o Nee

    6) Vertelt uw kind vaak hetzelfde verhaal vaker?

    o Ja, vaak meer dan twee keer (dus 3 of meer)

    7) Vindt uw kind het leuk om dingen na te spelen (bijv. vadertje en moedertje of dokter en patiënt)

    o Ja

    8) Vindt uw kind het moeilijk woordspelingen of uitdrukkingen te begrijpen (neemt uw kind de taal heel letterlijk)?

    o Ja

    Stereotiepe patronen

    9) Heeft uw kind een sterke behoefte aan routine (bijv. elke dag op even laat opstaan, even laat eten)?

    o Ja

    10) Heeft uw kind vaak herhalende bewegingen? (bijv. draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)

    o Ja

    11) Heeft uw kind wel eens periodes gehad, waar hij/zij het nog maar over een ding kan hebben en de hele dag ermee bezig is? (bijv. een voorwerp, of een dier)

    o Ja, vaak

    12) Welke veranderingen werken absoluut negatief op uw kind?

    o Anders namelijk ……………………………………………………………………………………………………….

    Einde van de enquête.